Met de kwartaalverslagen 2016 van het Prijzenobservatorium in de hand, hebben we geprobeerd de overheid ervan te overtuigen dat deze maatregel wel degelijk een belangrijke impact heeft op de koopkracht van de consument. En toch heeft de regering beslist de accijnzen begin dit jaar nogmaals te verhogen.
Inflatie
Het Prijzenobservatorium schrijft in zijn 2de kwartaalrapport 2018 het volgende:
Vanaf 1 januari 2018 werd de zogenaamde suikertaks op “water met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen” verhoogd. De impact van de indirecte belastingen op limonade bedroeg tijdens de beschouwde periode 3,9 procentpunt (inflatie 6,5 %, inflatie bij constante indirecte belastingen 2,6 %).
Net als na de verhoging van de accijnzen in 2016, stellen we dus vast dat de forste stijging van de accijnzen vanaf 1 januari 2018 opnieuw een rechtstreekse impact heeft gehad op de consumentenprijzen.
Prijsverschil t.o.v. het buitenland
De stijging van de accijnzen en de daaropvolgende stijging van de binnenlandse consumptieprijzen beïnvloedt uiteraard ook de concurrentiepositie van de Belgische bedrijven. Het Prijzenobservatorium heeft de inflatie in België en in de buurlanden naast elkaar gelegd en opnieuw trekken de Belgische bedrijven aan het kortste eind:
Voor alcoholvrije dranken liep de inflatie in België tijdens het tweede kwartaal 2018 op tot 3,0 %, terwijl de prijzen in onze voornaamste buurlanden met slechts 1,3 % gestegen zijn (respectievelijk 2,2 % en 0,4 % in Duitsland en Frankrijk en stabiel in Nederland). Dit verschil is deels te wijten aan de accijnsverhoging voor frisdranken in België op 1 januari 2018. Bij ongewijzigde indirecte belastingen zou de inflatie voor alcoholvrije dranken immers uitgekomen zijn op 1,4 % in België (tegenover nog steeds 1,3 % gemiddeld in de buurlanden).
Hoewel ook Frankrijk de taks op frisdranken heeft verhoogd, blijft België wel kampen met een hogere inflatie. In de praktijk wil dat zeggen dat de prijzen in België sneller stijgen dan in het buitenland en het verschil was al groot.